Ooit werd mij als sollicitant bij het Trimbosinsituut gevraagd of ik zelf uit de zorgsector kwam, omdat ik er met passie over vertelde. Maar nee, ik heb nooit in de verpleging en verzorging gewerkt. Een ziekenhuis bezocht ik hoogstens als bezoeker of patiënt. Als historica heb ik mij echter vanaf 1993 verdiept in de geschiedenis van de gezondheidszorg. Veel van de ruim vijftig titels die sindsdien van mij zijn verschenen, gaan hierover. Ook in mijn laatste twee boeken, Zusters in de zorg en De lijfarts van de koning – beide verschenen bij Walburg Pers – speelt het vakgebied een rol, net als bij de (voor)studie waar ik momenteel aan werk: Fré Dommisse (1900-1971), schrijfster met een psychiatrisch verleden.
De geschiedenis van verpleging en verzorging vind ik een rijk en belangrijk thema. Het valt mij op dat zingeving in de zorg tegenwoordig wat op de achtergrond is geraakt – een gemis, volgens velen. Ik denk dat geschiedenis dit een beetje kan goedmaken, door te wijzen op de wortels van het vak. Zo draagt geschiedschrijving argumenten aan voor de professionalisering van verpleging en verzorging en plaatst deze professionalisering zelf weer in een historische context. En geschiedenis draagt bij aan het ontwikkelen van beroepseer en relativeringsvermogen. Dit is enorm belangrijk voor het creëren van plezier in het werk en voor de weerklank van verpleging en verzorging in het gezondheidszorgbeleid.
De Stichting Zuster Vernède wil de geschiedschrijving van verpleging en verzorging bevorderen en daar help ik als bestuurslid graag aan mee!